Inleiding
Azure Front Door is de wereldwijde toegangspoort tot je applicaties — snel, veilig en geïntegreerd met het Microsoft-edge-netwerk. Maar zelfs de beste cloud services kunnen te maken krijgen met een storing.
Om tijdens een Azure Front Door-uitval toch bereikbaar te blijven, kun je Azure Traffic Manager gebruiken. Traffic Manager detecteert automatisch een storing en leidt gebruikers om naar je backend-endpoint, zodat je applicatie beschikbaar blijft. Deze aanpak sluit aan bij Microsoft’s richtlijnen voor wereldwijde webapplicaties.
Waarom Traffic Manager inzetten naast Front Door
Traffic Manager is een DNS-gebaseerde load balancer die continu de gezondheid van je endpoints controleert. Wanneer Front Door niet meer reageert, stuurt Traffic Manager het verkeer automatisch door naar een alternatieve route — bijvoorbeeld direct naar een Azure App Service, API of regionale load balancer.
Voordelen:
- Automatische failover zonder handmatig ingrijpen
- DNS-routing op wereldwijde schaal
- Eenvoudig te implementeren
- Verhoogde beschikbaarheid tijdens incidenten
Architectuur

- Primaire route: via Front Door (met CDN, caching, WAF, enz.).
- Failover route: directe toegang tot je backend-service.
- Traffic Manager: schakelt automatisch om bij een storing.
Stap-voor-stap configuratie
1. Azure Front Door implementeren
Configureer Front Door met je routingregels, WAF-beleid en custom domein.
2. Directe backend-toegang voorbereiden
Zorg dat je backend (bijv. App Service of Kubernetes-ingress) verkeer direct kan ontvangen, inclusief TLS-certificaten.
3. Traffic Manager-profiel aanmaken
- Maak in de Azure-portal een profiel met Priority Routing.
- Voeg endpoints toe:
- Primair: Front Door-URL
- Secundair: direct backend-endpoint
- Stel DNS-TTL in op 30 seconden voor snelle overschakeling.
4. Gezondheidscontroles instellen
Gebruik HTTPS-probes met bijvoorbeeld /health. Na enkele mislukte checks markeert Traffic Manager Front Door als ‘unhealthy’ en schakelt automatisch over.
5. DNS-instellingen aanpassen
Verwijs je domein (CNAME) naar het Traffic Manager-adres, zoals mijnapp.trafficmanager.net. Verkeer wordt dan steeds naar het gezonde endpoint geleid.
Best practices
- 🧪 Test failover regelmatig — simuleer een storing om te verifiëren dat de omschakeling werkt.
- ⏱️ Houd DNS-TTL laag (30–60 s) voor snelle reacties.
- 🔐 Beveilig de fallback-route met HTTPS en toegangsbeperkingen.
- ⚙️ Automatiseer endpointbeheer via CLI of PowerShell.
- 📊 Monitor beide routes via Azure Monitor of Application Insights.
Nadelen en aandachtspunten
- De fallback-route mist mogelijk CDN- en WAF-functionaliteit.
- DNS-caching kan de omschakeling vertragen.
- Je backend moet direct verkeer veilig kunnen verwerken.
Conclusie
Door Azure Front Door te combineren met Azure Traffic Manager creëer je een robuuste en veerkrachtige architectuur.
Bij een storing schakelt het verkeer automatisch over naar een directe route — waardoor gebruikers je applicatie kunnen blijven bereiken zonder merkbare onderbreking.
Deze oplossing volgt de aanbevelingen uit Microsoft’s global web app architecture-gids en is ideaal voor organisaties die streven naar maximale beschikbaarheid en continuïteit.